In 2023 leerde ik op de uitgeversdag van Marelle Boersma de schrijver Royan van Velse kennen. Hij was op dit dat aanwezig met zijn hulphond Plouf. Dat werd de eerste uitgeefstap naar een mooi en indrukwekkend boek. In dit interview meer over Royan, Plouf en zijn boek, Hulphond met een missie.
Wat was het moment waarop je wist: dit verhaal over PTSS en Plouf móét ik opschrijven?
Ik ben begonnen met blogs schrijven over Plouf vanaf het moment dat ze pup was. Die publiceerde ik op haar eigen website reishond.nl. Ruim 2 jaar geleden stond Plouf naast mij op de Dam tijdens de Nationale Dodenherdenking, meteen naast het koningspaar. We mochten daar aantreden als veteraan samen met hulphond. Daar schreef ik ook een verhaal over. Alleen al op LinkedIn werd dat binnen de kortste keren meer dan 100.000 keer gelezen. Ik speelde al langer met de gedachte om iets uit te geven over mijn uitzendingen. Toen besefte ik dat het veel interessanter zou zijn om dat te doen in combinatie met een ode aan Plouf.
Je noemt het een autobiografische roman. Waar heb je feiten laten staan en waar heb je bewust geromantiseerd — en waarom?
Er is niets geromantiseerd. Niets is mooier gemaakt dan het was. Wel heb ik sommige gesprekken samengevoegd om er geen sleur van te maken en om de opbouw logisch te laten zijn. Veel van wat ik vertel stamt uit de jaren 90. Lang geleden dus. Ik had iets van 20.000 dagboekbladzijdes (A4) volgeschreven. Die bleken een prima geheugensteun te zijn.
Kun je één concrete situatie schetsen waarin Plouf het verschil maakte op een moeilijke dag?
De nachten zijn eigenlijk moeilijker dan de dagen. Ik heb nog steeds nachtmerries, meerdere keren per week. Voordat Plouf bij me kwam, kon en wilde ik dan niet meer slapen. Zij heeft geleerd om mij uit de nachtmerrie te halen door fysiek contact met mij te zoeken in mijn slaap. Ik word er in de meeste gevallen niet eens meer wakker van. De tijd van slapeloze nachten is voorbij, waardoor ik beter bestand ben tegen eventuele stressmomenten op de dag.
Welke misverstanden over PTSS kom je het vaakst tegen, en hoe probeert het boek die recht te zetten?
Sommige mensen geloven dat iemand met PTSS gewelddadig kan zijn. Je leest zoiets af en toe in het nieuws. Andere mensen denken dat wanneer je PTSS hebt, je feitelijk bent opgegeven. Met het boek probeer ik te laten zien dat je uit die negatieve spiraal kunt komen en ook met PTSS een gewoon leven kunt leiden en je bijdrage kunt leveren aan de samenleving. Ik werk gewoon 40 uur in de week, met plezier. Plouf zorgt ervoor dat ik zonder enige vorm van medicatie in balans blijf.
Hoe werkte de training en inzet van een hulphond in het dagelijks leven praktisch — thuis, op straat, in zorgsituaties?
Een hulphond is ook gewoon een hond. Dat betekent dat hij moet werken, maar ook kans moet krijgen om te ontspannen. Het respect tussen hulphond en cliënt is wederzijds. Plouf doet niets omdat ze het moet, maar omdat ze het wil. Zo is de band die wij opgebouwd hebben. Met dat alles in het achterhoofd waren de trainingen behalve leerzaam ook leuk. Plouf is dol op nieuwe dingen leren, nu nog steeds. Zo heb ik haar onlangs geleerd om op stations naar liften te zoeken. Die herkent ze dan aan de hoeveelheid glas.
Ineens zichtbaar met een hulphond lopen in plaats van onzichtbaar medicatie slikken, was wel confronterend. Ineens zag iedereen aan me dat ‘er iets aan de hand was met me’. Soms is het vervelend om dat steeds weer opnieuw uit te leggen. Als mensen oprecht geïnteresseerd zijn, vind ik het wel OK. Maar er zijn ook mensen die een rechtvaardiging van je verwachten. De aandoening is onzichtbaar, dus worden er weleens twijfels uitgesproken over de echtheid van het hesje wat Plouf om heeft bijvoorbeeld. Ik maak ook wel mee dat mensen zo’n hulphond maar onzin vinden en dat ook uitspreken.
Schrijven over trauma is zwaar. Welke grenzen heb je voor jezelf en voor naasten getrokken tijdens het maakproces?
Ik krijg regelmatig de opmerking dat het schrijven van dit boek vast en zeker een goede uitlaatklep was om alles van me af te schrijven. Dat is dus niet waar. Want het gaat nooit over. Er zijn heel wat tranen gevloeid tijdens het schrijfproces. Door stukjes terug te lezen in de dagboeken, door het opnieuw op te schrijven, ontkom je er niet aan dat je alles weer beleeft. Maar ik wilde dit eerbetoon aan Plouf op papier zetten, ik wilde laten zien wat uitzendingen en PTSS met je kunnen doen, maar ook dat er (in mijn geval) een mooie oplossing voor was. Sommige trauma’s in het boek heb ik denk ik wat oppervlakkig behandeld. Ik heb ze niet weggelaten maar met wat meer afstand beschreven. De nadruk moest ook liggen op Plouf, en op het fantastische verschijnsel hulphond.
Welke reactie van een lezer raakte je het meest, en waarom?
Op Hebban staan inmiddels best wel mooie recensies. Die doen me wat, stuk voor stuk. Een klasgenoot van de middelbare school schreef het volgende: “Royan’s verhaal laat zien dat ook individuen helden kunnen zijn door hun kracht, doorzettingsvermogen en bereidheid om te herstellen en anderen te helpen. Zijn verhaal inspireert tot bewondering voor de kracht van menselijke veerkracht en de bijzondere band tussen mens en dier.” Dat iemand die ik al zo’n vijftig jaar ken zoiets schreef, raakte me enorm.
Je stijl is toegankelijk en persoonlijk. Hoe bewaakte je de balans tussen eerlijkheid, hoop en humor?
Tja, eigenlijk ging dat vanzelf. Niet alles was kommer en kwel, dus ik vond het terecht om ook de mooie en luchtige kanten van missies en ontmoetingen te benadrukken.
Je steunt met dit boek hulphondenwerk. Waarom was dat voor jou een logische keuze, en wat hoop je dat lezers doen na het lezen?
Ik hoop echt dat na het lezen van die boek, mensen meer begrip hebben voor enerzijds hulphonden en anderzijds de baasjes van deze honden. Er gaan nog steeds veel deuren dicht op het moment dat je met een hulphond aan komt lopen. Ik heb er ook voor gekozen om alle royalty’s te doneren aan Stichting Bultersmekke Assistancedogs, daar waar Plouf is opgeleid. Er zijn veel mensen in Nederland die vanuit medisch oogpunt baat hebben bij een hulphond. Dat betreft niet alleen slechtzienden, mensen met een lichamelijke handicap of met PTSS, maar ook mensen met autisme, diabetes of epilepsie. Zo’n hond is duur. Soms wordt hij door de zorgverzekeraar vergoed, soms door de gemeente (WMO), maar soms niet. De Stichting probeert die laatste categorie te helpen door wat financiële steun te geven. Daar draag ik aan bij dankzij dit boek.
Wat wil je dat partners, werkgevers en zorgprofessionals na dit boek ánders gaan doen voor mensen met PTSS?
Je kunt het in een paar punten samenvatten. Ten eerste, oordeel niet over iemand omdat deze persoon een hulphond heeft. Een hulphond is meer een verrijking dan een beperking. Ten tweede, blijf bewust van het feit dat die hond er niet voor niets is. Je moet dus rekening houden met mens én hond. Als ik op dienstreis moet, met trein, auto of vliegtuig, dan gaat Plouf mee. De hond een keertje thuis laten kan niet. Mijn werkgever houdt daar rekening mee. Ten derde. De hond grijpt in wanneer er iets fout gaat. Een knal, vuurwerk, of een teamuitje naar een escaperoom bijvoorbeeld. Maar voorkomen is beter dan genezen. Tot slot: PTSS is geen eindstation. Ik prijs me gelukkig dat ik er dankzij Plouf goed mee kan omgaan. Dat lukt helaas niet bij iedereen, maar ik gun het wel eenieder.
Bedankt Royan!
Esther van der Ham
Een mooi inkijkje in het schrijfproces.
Ik ben trots op Royan dat hij zijn proces met Plouf heeft willen delen in een boek.
Er bestaan zoveel soorten hulphonden. Ik heb er zelf ook een. En die is van net zo groot belang voor mij als die van Royan voor hem.
Plouf en Rumba (mijn hulphond) kennen elkaar inmiddels, omdat ze beide zijn opgeleid bij Bultersmekke assistancedogs (BMA). Voor mij is het al mijn derde hulphond.
Ik heb er geen boek over geschreven. Maar ik ben wel net zo dankbaar dat ik Rumba heb.
Hij is een van de honden die niet gefinancierd werd door de zorgvereniging.
Doordat Royan de royalties aan BMA doneert, krijgen mensen zoals ik een kans om de voor mij broodnodige hulp in de vorm van een hulphond te krijgen.
Dat is een grote gift aan een beter leven voor mensen, die soms alleen nog maar aan het overleven waren.