In juni 2025 is het boek ‘de kleine meesteres’ verschenen van Paula Toonen. Uitgever Esther interviewt haar over het boek en het schrijfproces. Bedankt Paula voor de uitgebreide en interessante antwoorden.
Wat was voor jou het kantelpunt waarop je voelde: ‘Dit verhaal móét ik opschrijven?’
Ik schrijf al heel mijn leven verhalen en teksten. Rond mijn dertigste ben ik in therapie gegaan omdat ik ging scheiden en mezelf afvroeg wat er verkeerd was gegaan. Al pratende kwam ik op gebeurtenissen uit mijn jeugd: aanranding. Toen pas begreep ik de onderliggende betekenis van de verhalen die ik tot op dat moment had bedacht en opgeschreven en was ik oud genoeg om het te gaan verwerken. Rond mijn zestigste veranderde mijn drukke en boeiende werkzame leven door een herseninfarct en borstkanker. Schrijven in de stilte van mijn werkkamer én het besef dat ik nu tijd had een boek te gaan schrijven, maakten dat ik de pen ter hand nam. In dit geval mijn laptop. Ook om een bijdrage te leveren aan de discussie en het denken over seksuele voorlichting op scholen en bewustwording over de noodzaak van sociale en seksuele veiligheid in organisaties en verenigingen. De problemen met de scholen op Islamitische grondslag op het gebied van bestuur en integratie zijn een extra zetje geweest.
Het boek raakt heftige thema’s zoals seksueel geweld en ziekte. Hoe bewaakte je tijdens het schrijven je eigen emotionele grenzen?
Ik heb de littekens en de gebeurtenissen uit mijn jeugd destijds goed kunnen verwerken. Dat was nodig – bleek tijdens het schrijfproces – omdat ik de verhalen kon gebruiken om er een fictieve roman van te maken. De verhaal- en zinsconstructies, de verhaallijnen en de plots: mijn aandacht verlegde zich naar het kneden van het verhaal. Ik genoot van de wraakscenes merkte ik, omdat je in het echte leven geen wraak neemt en het me toch goed deed iemand, al was het maar in mijn roman, te straffen en ook fysiek te laten boeten voor zijn daden. Omdat ik niet alleen MeToo in mijn verhaal opnam maar ook borstkanker, realiseerde ik me dat dat een onderliggende en onbewuste drijfveer was: de onzekerheid of mijn borstkanker terug zou komen en mijn persoonlijke vraag hoe ik daarmee zou omgaan? Over beide thema’s heb ik weinig gesproken. Ik realiseerde me dat mijn boek mij ook zou verplichten het verhaal open te breken naar mijn dochters en nabije omgeving toe. Het viel mee erover te praten. Het deed me zelfs goed. Mijn persoonlijk verhaal was door het schrijven behapbaar geworden; een anecdote. Een soort van EMDR vond plaats: Met elk hoofdstuk dat ik schreef, verbrak ik een rechtstreekse pijnlijke lijn tussen wat ooit gebeurd was en mijn actuele gevoelens en beleving. De herbeleving is veranderd en op afstand gekomen.
Laura kiest er steeds opnieuw voor zelf de regie te nemen. In hoeverre weerspiegelt dat jouw eigen levenshouding?
Regie nemen, zit in mijn DNA. Ook bij mijn zussen en broers. We zien dat terug in de beroepskeuzes die we maakten: eigen zaak, professor, burgemeester en directeur. Het zat ook in onze opvoeding. We werkten mee in de zaak en het huishouden, kregen relatief veel vrijheid en we discussieerden veel. We werden gestimuleerd zelf na te denken en verantwoordelijkheid te nemen. We zijn aanpakkers, rechtstreeks en direct. We nemen leiding, zijn niet graag afhankelijk van anderen en laten ons weinig voorschrijven. Bemoeiallen en eigenzinnig, zou je negatief kunnen zeggen, maar ik kan eerlijk zeggen dat we ons inzetten voor een groter goed: anderen of de organisatie waar je voor werkt. Niet per se voor jezelf eigenlijk. Maar dat gebeurt natuurlijk in de slipstream wel en is niet verkeerd, denk ik. Zolang je ruimte laat voor anderen in het proces. We zijn snelle en integrale denkers, heb ik gemerkt. Dan ga je soms letterlijk te snel. Dat heb ik opgevangen door met veel projecten en werkzaamheden tegelijkertijd bezig te zijn. Dat geeft anderen de noodzakelijke tijd mee te groeien en te participeren.
De roman springt in de tijd tussen jeugd, volwassenheid en latere levensfase. Waarom koos je voor deze gelaagde structuur
Het leven is ‘rond’ zeggen we wel eens. Dat ervaar ik regelmatig. Mijn leven reist net als de hemellichamen in vaste banen en draait volgens eigen regels en patronen. Ik dacht dat het leven maakbaar was. Dat geldt wel voor mijn handelen: dat zijn bewuste en onbewuste keuzes. Het levert niet altijd het beste resultaat op. Ik heb moeten leren loslaten en voelen wat er gebeurde. Me mee laten bewegen en binnen die banen regie nemen zodat de reis zo goed mogelijk verloopt. Mijn leven is over de generaties heen cyclisch en geïntegreerd. Het is een lerende – geen lineaire – lijn van gebeurtenissen. In die beweging probeer ik mijn weg te vinden en daarom heb ik gekozen voor een gelaagde structuur en het springen door de tijd. Ook nu nog leer ik van vroegere gebeurtenissen en wellicht dat in mijn DNA talenten en inzichten zitten waar ik nu meer gebruik van maak dan vroeger. Je bent nooit te oud om je verder te ontwikkelen, zeker als je van het verleden wilt leren. Daarom deze opzet: er zit een diepere maatschappelijke boodschap in: We moeten leren van ons verleden en hier verantwoordelijkheid in nemen!
Welke research of gesprekken hebben je geholpen om de wereld van sekswerk en onderwijs realistisch neer te zetten?
Onderwijs is mijn habitat. Dat zit in mijn bloed. Daar hoefde ik maar mijn onderbewustzijn en mijn actieve herinneringen voor aan te zetten. Ik heb mijn creativiteit benut om er dingen bij te verzinnen of te transformeren. De wereld van het sekswerk ken ik niet anders dan de meeste mensen: van verre afstand. Niet persoonlijk. Wat geholpen heeft is publicaties lezen en informatie verzamelen en ik ben op zoek gegaan naar mensen die sekswerkers helpen en ondersteunen en heb met hen gesproken. Ik heb een neefje van mij bevraagd over events die seksueel getint kunnen zijn en daar open antwoorden op gekregen. Helaas ken ik vanuit het onderwijs misstanden zoals seksueel misbruik in gezinnen of gezinssituaties, loverboys, ouders die hun kinderen ontvoeren, leerlingen die zich prostitueren. Medewerkers met grensoverschrijdend gedrag dat ik aan moest pakken. Mijn dochter gaf mij haar afstudeerscriptie om taalkundig na te kijken. Zo las ik over de nieuwe wetgeving in voorbereiding met betrekking tot mensenhandel en slachtoffers van seksueel geweld.
Je beschrijft een sterk moeder-dochter-conflict. Wat hoop je dat lezers daaruit meenemen voor hun eigen familierelaties?
Ik wil niet specifiek iets meegeven. Er speelt , noch in mijn leven noch in mijn roman, een echt conflict tussen moeder en dochter. Het is meer de onzekerheid die ik voelbaar heb proberen te maken. De onzekerheid van een volwassen en sterke vrouw die balanceert als het over haar moedergevoelens gaat.
De diepste intentie en loyaliteit van ouders en kinderen om elkaar niet te willen belasten met eigen verdriet of problemen. Ik denk dat het herkenbaar is. Het zwijgen. Moeilijke onderwerpen uit de weg gaan. Misschien het besef dat de meeste ouders wel worstelen met de vraag of we het goed doen en hoe je de balans houdt tussen opvoeden en grenzen aangeven en ruimte en vrijheid. Tussen verbondenheid, belangstelling tonen en advies geven of ieder de eigen fouten laten maken en een eigen leerproces gunnen. Bewustwording dat het een zoektocht is. En bewustwording dat je elkaar – moeder en kind – nodig hebt een gezonde relatie op te bouwen of te behouden. Dat liefde vaker uitgesproken mag worden en getoond. Letterlijk jezelf blootgeven.
De titel en flaptekst hint op wrok én vergeving, of vind jij van niet? Hoe zie jij de balans tussen die twee in het verhaal?
De titel suggereert een seksverhaal waarbij de vrouw de strenge meesteres is. Maar streng zijn en de baas zijn, is meer dan dat. De baas zijn over jezelf of je laten overmeesteren. De afbeelding op de kaft geeft er een soort cartoonachtige betekenis aan. Er zit spanning in de titel en een dubbelzinnigheid. Een prikkeling na te denken. Een uitdaging. Een leuke hoop ik om mijn boek te lezen en je te laten verleiden het boek op te pakken. Vergeving niet. Niet wat mij betreft, maar daar mag de lezer een eigen verhaal bij bedenken. De vergeving vinden of schenken is wat mij betreft niet een handelen wat ik de hoofdpersoon toewens. Er speelt ook geen wrok. Het ligt veel complexer. Er wordt wraak genomen en daarmee wordt de hoofdpersoon ook een schuldige. De hoofdpersoon heeft ambivalente gevoelens en een sterk afweermechanisme. Overleven staat centraal en jezelf kunnen verdedigen en problemen voorblijven. De vraag is wel of zij zichzelf kan vergeven en zachte liefde kan toelaten en toch de spanning van de erotiek kan en mag voelen van zichzelf. We dragen allemaal mooie en gevaarlijke eigenschappen in ons. Dat heb ik in de titel gestopt.
Had je tijdens het schrijven een specifieke lezer voor ogen? Bijvoorbeeld iemand die zelf een trauma meedraagt?
Ik heb eigenlijk een breed publiek voor ogen gehad: moeders en vaders die hun kind moeten opvoeden en beschermen en wellicht te naïef of te goed van vertrouwen zijn waar het de gevaren dichtbij betreft. Onderwijzers en leraren die een bredere opvoedkundige taak hebben dan ze wettelijk toe verplicht zijn, zeker als het gaat om sociaal- emotionele en seksuele vorming. De beleidsmakers en managers, de bestuurders en vrijwilligers van clubs die verantwoordelijk zijn voor een veilige leer- én werkomgeving. De politiek als het gaat om hier daadkracht in te tonen en de toenemende preutsheid een halt toe te roepen en dus de missstanden m.b.t. seksuele veiligheid en grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Respect tonen en voor veiligheid zorgen gaat ons allemaal aan. We mogen niet wegkijken en dat gaat niet vanzelf. Specifiek voor jongeren heb ik de scenes geschreven waarbij de seksuele ontwikkeling centraal staat. Herkenbaar misschien de onzekerheid, het humoristische en het prettige.
Voor hen die nooit iets erg hebben meegemaakt, heb ik vervelende seksscenes geschreven. Soms ranzig en afstootwekkend. Maar niet zo afschuwelijk of extreem dat je je hoofd afwendt. Ik heb geprobeerd dat wat we niet willen of kunnen zien, dichtbij te brengen en realistisch te maken. Zodanig dat je niet weg kunt kijken, er wat bij voelt en dat onderwerp van gesprek kan zijn. Ik heb het boek niet geschreven als zelfhulpboek. Wel om seksualiteit uit het verdomhoekje te halen en in die zin kan het mensen steunen in hun eigen zoektocht en verwerkingsprocessen of van hen die beleid maken op dat gebied.
Je komt uit het onderwijs en hebt internationaal gewerkt. Welke elementen uit die ervaring sijpelen het meest door in het boek?
Ik heb lesgegeven, heb diverse directeursbanen bekleed en heb veel bestuurswerk gedaan. De hoofdpersoon Laura is onderwijsbestuurder. Onderwijsmanagement- en ontwikkeling ken ik en dat lees je terug in mijn roman. Internationaal georiënteerd is mijn roman niet. Ik heb het, behalve een hoofdstuk dat zich in Venetië afspeelt, dichtbij gehouden. Bewust. Ons gewone leven dichtbij verdient onze aandacht.
Stel dat een lezer na de laatste bladzijde blijft nadenken; welke vraag wil jij dat in zijn of haar hoofd blijft rondzingen?
‘Wat doe ik?’
Paula